Mijn levensmotto is al jaren dat ik alles kan, totdat bewezen is dat ik het niet kan en dan kan ik het nog altijd leren. Nu wil ik niet arrogant overkomen maar ik kan ook veel. Daar ben ik best trots op. Sommige dingen kan ik gewoon en andere zaken heb ik me met veel doorzettingsvermogen eigen kunnen maken. Mijn levensmotto heeft me vaak steun verschaft. Als ik iets moet doen waar ik slappe knieën van krijg dreun ik mijn kreet als een mantra een paar keer voor mezelf op. Het geeft me de bravoure die ik soms nodig heb om zaken voor elkaar te krijgen en die ik van nature mis. Ik ben best een bange poeperd. Hoewel er ooit eens iemand is geweest die tegen me zei: “een echte held is niet degene die zonder angst leeft. Een echte held is degene die het gevaar ziet, bang is en toch op zijn doel afgaat.”
“Dat kan ik niet,” zul je mij dus niet snel horen zeggen. Ik ben dan ook erg verbaasd als ik tegen een beperking oploop. Zo heb ik ontdekt dat als er een cijfer aan iets gegeven moet worden, ik dat niet kan. Enquêtes of evaluatieformulieren ga ik het liefst uit de weg. “Geef aan op de schaal van één tot tien hoe nuttig u deze informatie vond.” Eeeeehhh! Geen idee. Ik doe maar wat. Het is te abstract voor me, denk ik.
Richtinggevoel. Ook zoiets. Ik heb het gewoon niet. Met veel moeite heb ik mijzelf trucjes aangeleerd om toch op de plaats van mijn bestemming aan te komen. Als ik ergens naar toe moet waar ik nog nooit geweest ben dan print ik kaarten en routebeschrijvingen, zet ik mijn navigatiesysteem aan, ga een half uur eerder van huis omdat ik ondanks al mijn voorzorgsmaatregelen het presteer om toch nog fout te rijden. En niet alleen de eerste keer. Ik moet er minstens twee of drie keer heengereden zijn wil ik een beetje weten hoe ik moet rijden. Als ik een winkel uit kom sta ik eerst als een hert heen en weer te kijken voordat ik weet uit welke richting ik ook alweer kwam. Mijn lief snapt er niets van. Ik heb het hem geprobeerd uit te leggen aan de hand van iets wat hij me eens verteld heeft. Lang geleden was hij in een woestijn. Hij vertelde mij dat het vervelende met een woestijn is dat het zo lastig oriënteren is omdat het landschap constant veranderd. Zo voel het voor mij altijd. Ik heb er inmiddels wel mee leren om te gaan maar ik kán het niet.
Voorheen zou ik me er voor geschaamd hebben om dat toe te geven. Tegenwoordig niet meer. Best lekker om af en toe hardop te zeggen dat je iets niet kunt. Ook als je het eigenlijk wel kan. “Kun jij?…” en dan voordat de ander zijn zin heeft afgemaakt: “Nee, kan ik niet”