We lopen door het bos. De man die ik mijn lief mag noemen en ik. We zijn beiden een beetje te zwaar en brengen veel te veel tijd zittend door. Werk is een grote factor en hobbies zijn in mijn ogen oneindig veel leuker dan sporten. We leggen ons op om, het liefst elke dag, maar toch zeker minimaal 4 keer per week te wandelen. Wandelen in een bos is geen straf: we praten, maken mooie foto’s en wijzen elkaar op leuke vogels (hij) en toffe plantjes (ik).
Het is nog winter en het pad is ruim voorzien van een dikke laag modder waar onze laarzen in vastgezogen worden. Midden op het pad doen een paar dappere grassprietjes hun best om in die taaie zwarte massa omhoog te komen. We kijken ernaar en hebben voor de zoveelste keer bewondering voor de natuur die in al zijn kwetsbaarheid altijd weer een weg zoekt. Want kwetsbaar is zij en de mens kwetst wat af. Maar ondanks die kwetsbaarheid zal, lang nadat de mens is uitgestorven, de natuur het weer overnemen. Er zijn voorbeelden genoeg. Op plaatsen waar de mens het volledig verprutst heeft, overwoekeren planten alles wat de mens heeft voortgebracht en leven dieren in alle rust.
Wij vinden onszelf zo belangrijk maar we betekenen niets. Als wij zo doorgaan zullen we als soort zeker uitsterven. Dat we er op een dag niet meer zullen zijn laat mij koud. Het is de tijd ervoor die mij zorgen baart. Mijn kinderen gun ik nog een fijne toekomst en ook ik wil niet als hoogbejaarde nog op de vlucht moeten omdat het water mijn stokoude enkels heeft bereikt door een sterk verhoogde zeespiegel. Er zijn nu al klimaatvluchtelingen die huis en haard moeten achterlaten. Dat worden er steeds meer. Mensen die net zoals jij en ik zich iets anders bij hun toekomst hadden voorgesteld. Die met wat schamele bezittingen weg moeten van alles wat ze tot dan toe als hun veilige thuis beschouwden. Heb niet de illusie dat het ons niet kan gebeuren.
Als puntje bij paaltje komt zijn wij oneindig veel kwetsbaarder dan de natuur en toch geloof ik nog in onze veerkracht. Maar we moeten wel handelen en bij elke keuze die we maken ons afvragen of het ons op korte termijn genot geeft of op langere termijn geluk brengt. Dat valt niet mee. Ons apenbrein wil genot. Nu dat ene dingetje kopen, dat leuke reisje boeken met een vliegreis die zoveel goedkoper is dan de trein. We kiezen liever voor een politieke partij die ons belooft dat we: ‘gewoon moeten kunnen blijven BBQ-en’ of die ons belooft dat we onze welvaart niet hoeven te delen met mensen die op de vlucht zijn voor honger en oorlog. Het valt ook niet mee. Als toetsenbordklimaatactivist ga ik zelf ook regelmatig de fout in.
Als we voor genot gaan op microniveau duiken lief en ik na het werk op de bank met een biertje. Maar als we zo doorgaan wacht ons een zekere toekomst van gezondheidsklachten en ontevredenheid over ons almaar groeiende buik. We hebben geen garantie dat ons gewandel geluk gaat brengen en dat we ziekte en andere narigheid buiten de deur kunnen houden maar we doen ons best. Dat is alles wat je kunt doen: je best. Of je nou de wereld of jezelf probeert te redden.