Mijn dochter kwam thuis met een parfum. De keuze was een beetje atypisch voor haar, vond ik, dus ik vroeg haar hoe ze tot deze keuze was gekomen. Ze vertelde hoe ze in de parfumeriezaak een beetje in de stress schoot bij de aanblik van alle parfums die er stonden. Ze had van een stuk of tien geuren wat op de daar voor bedoelde papiertjes gespoten. Vervolgens de papiertjes een keer of drie besnuffeld, ongeveer een keuze gemaakt en toen wist ze niet meer welk papiertje nou bij welk flesje hoorde. Ze spoot uit alle flesjes nog maar een keer wat op een papiertje. Ze voelde de ogen van het winkelpersoneel in haar rug prikken. Dat hielp niet echt. Ze greep dus maar zonder verder na te denken een verpakking en rekende af. “Ach”, zei ze: “uiteindelijk ruiken ze allemaal een soort van zoet en lekker.” Ze had gelijk, het roze goedje in de glazen schedel rook prima.
Het is duidelijk dat het arme kind het talent om keuzes te maken van haar moeder heeft. Hoe vaak heb ik niet op eenzelfde manier gestaan voor schappen vol met producten die niet zo héél veel van elkaar verschillen en waarvoor allemaal wat te zeggen valt. “Zal ik nou rode of blauwe nagellak nemen? Uhhh, de rode, of nee, toch de blauwe, of toch…?” Om vervolgens op weg naar de kassa toch weer om te draaien, de blauwe te verwisselen voor de rode en bij de kassa te denken: “Shit! Verkeerde keuze.” Soms kies ik er dan maar voor om beide te nemen.
Dat wij tot de besluitelozen horen staat vast. Maar het wordt ons ook niet makkelijk gemaakt. Er is gewoon te veel te kiezen. Je zou er bijna doodongelukkig van worden. Totdat je bedenkt hoe een geluksvogels wij zijn om in een land te wonen waarin je mag kiezen tot je een ons weegt. Je mag er zelfs voor kiezen om niet te kiezen. Tegelijkertijd brengt het ook veel verantwoordelijkheid met zich mee. Kies je verkeerd, dan is het je eigen schuld. Dus of al die keuze altijd maar een zegen is betwijfel ik.
Zie je wel, kan ik weer niet kiezen!