Zo nu en dan denk ik terug aan mijn juffen van de lagere school. Ik kom nog uit de tijd dat de kleuterklassen daar niet bij in zaten dus heette het nog geen basisschool. Mijn juf voor de eerste drie klassen heette juf Hentzepeter. Van haar herinner ik me niet veel. Haar beeltenis staat echter op mijn netvlies gebrand. In mijn ogen was ze prachtig. Een mooie, zachte, lieve vrouw met lang donker haar, een beetje hippie-achtig. In mijn gedachten glimlacht ze altijd. Die zachte zeepbel spatte uiteen toen juf Hentzepeter met zwangerschapsverlof ging en er een vervangster kwam. Het pinnige mens had ongetwijfeld het beste met ons voor maar ik kon er niet aan wennen.
Juf Poletiek die ik in de laatste drie klassen kreeg maakte indruk op mij om heel andere redenen. Zij was zo een beetje de eerste vrouw in mijn leven die ik achteraf gezien geëmancipeerd kon noemen. Ze was anders dan de vrouwen in mijn omgeving. Met haar roodgeverfde haar, knalblauwe ogenschaduw en spijkerbroek, leek ze in ieder geval niet op mijn moeder. Bovendien werkte ze fulltime en had ze kinderen die studeerden. Het was duidelijk een intellectueel gezin. Heel anders dan het gezin waar ik uit kwam. Het had voor mij iets magisch.
Van Juf Poletiek heb ik mijn liefde voor taal meegekregen. Nog zie ik de klas voor me met de grote vellen papier, als gewassen lakens aan een waslijn. Alles wat je moest weten over het vervoegen van werkwoorden, taal- en redekundig ontleden, stond daar op. Ze stimuleerde me bij het schrijven van opstellen en vergaf me mijn dromerig opkijken als ik bij de leesbeurt niet wist waar we waren omdat ik het boekje al bijna uit had. De leesbeurten van enkele dyslecten in de klas duurden wat mij betreft eindeloos. Klassikaal lesgeven had zo zijn nadelen.
Ook toen al had ik er last van dat mijn creatieve brein sneller gaat dan ik het kan opschrijven. Zo gebeurde het regelmatig dat ze hoofdschuddend voor me stond met de mededeling dat ik het, dit keer, toch echt even moest overschrijven omdat het niet leesbaar was. Ze vond het zichtbaar zielig voor me.
Al dat overschrijven heeft niet geholpen. Nog steeds heb ik een handschrift wat het midden houdt tussen hiërogliefen en de sporen van een paniekerige worm in het zand. Vanaf de eerste dag dat ik met tekstverwerkers in aanraking kwam heb ik de pen vermeden wanneer ik maar kon.
Nu ik een schrijfcursus volg, ben ik onder invloed van mijn nieuwe “juf” weer met de hand gaan schrijven. Elke dag schrijf ik een aantal bladzijden. Het maakt niet uit hoe het eruit ziet. Niemand hoeft het te lezen. Zelfs ik zelf niet. Lekker helemaal voor mezelf schrijf ik al mijn gedachten op. Alleen met mijn pen en één van mijn nieuwe schrijfblokjes en voor het eerst van mijn leven geniet ik puur van de bezigheid van het schrijven.