Een reactie plaatsen

Oordeel

Genietend zat ik achter in mijn tuin in de late zonnestralen van de middag. In de zomer is het me vaak te heet, zo direct in de zon, maar de zon in de lente en zon in een nazomer of herfst vind ik heerlijk. Ik zat daar fijn op mijn stille plekje om mij heen te kijken naar de tuin, waar de pompoenen, de courgette en de Oost-Indische kers om de macht leken te strijden, toen een vrouw van verderop in de straat met haar kleinzoon voorbij kwam. Ze had mij blijkbaar niet gezien want toen ze achter de hoge coniferen liep zei ze hardop en venijnig tegen haar kleinzoon: “Kijk, deze mensen doen hélemaal níets aan de rommel achter hun tuin”. Ze liet er een verontwaardigd “Tsssssss” achter volgen. Het jongetje rende door en riep naar zijn oma dat ze ergens naar moest komen kijken. Zo het joch de opmerking van zijn oma al gehoord had, kon het kind er natuurlijk helemaal niets mee.

De vrouw liep door en mijn mond was van verbazing zo ver opengevallen dat mijn onderkaak zowat op mijn schoot lag. Mijn verbazing zat hem erin dat ze dus zomaar klakkeloos oordeelde over mij en mijn gezin, zonder ook maar één moment zich af te vragen of er misschien wel een goede reden is waarom er achter mijn tuin wat afgevallen bladeren liggen en wat planten aan wildgroei doen. Want daar moet ik haar gelijk in geven, het is achter mijn tuin op het openbare pad wat daar loopt best rommelig.

Pas toen het mens al ver voorbij was kreeg ik mijn kaken op elkaar en bedacht ik wat ik allemaal had kunnen zeggen en doen. Ik had bijvoorbeeld op kunnen staan en hardop kunnen roepen: “Hoi buurvrouw”. Zodat ze ineens had beseft dat ik haar had gehoord. Haar via de andere kant tegemoet lopen met een bezem, die in haar handen drukken en zeggen: “Ach buurvrouw, ik hoor dat u niets te doen heeft, helpt u me even?”. Ook bedacht ik een scenario waarbij ik achter haar tuin met één van mijn kinderen zou lopen en dan zoiets zou zeggen als: “Kijk, hier woont een vrouw die alles wat maar enigszins de kleur groen draagt, direct elimineert omdat zij blijkbaar geen enkele, andere zinvolle bezigheden heeft”.

Maar nadat mijn wraakgevoelens gezakt waren was ik voor het eerst in mijn leven blij dat ik altijd secundair reageer. Omdat ik mij anders schuldig zou maken aan hetzelfde waar ik me bij dit schepsel zo aan erger. Omdat ik dan net zo plat zou oordelen over haar situatie als dat ze bij mij deed. Want als ze bij mij had aangebeld en mij naar het waarom gevraagd had, was het hele voorval anders verlopen. Dan had ik haar wel tien redenen gegeven waarom de achterkant van mijn tuin er zo uitziet. Dan waren we misschien onder het genot van een kopje thee nader tot elkaar gekomen en waren we als goede buren met begrip voor elkaar uiteen gegaan.

In feite ben ik haar dankbaar, want door haar gedrag ben ik weer even op mijn nummer gezet. Ook ik oordeel wel eens te snel over mensen, ik zal eens vaker vragen naar het waarom. Verder deed ze mij weer beseffen wat ik eigenlijk al wist: Het boeit me eigenlijk helemaal niet wat een ander van mij vindt. Want zoals een wijze vrouw eens heeft gezegd: “Wat je vindt, mag je houden.”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: