Na een hernia, vorig jaar, adviseerde een fysiotherapeut mij om naar de sportschool te gaan om weer een beetje sterker te worden en om de stress beter aan te kunnen. Ik lachte hem nog net niet midden in zijn gezicht uit. Sporten? Ik? Pfff, echt niet! Yoga deed ik wel al een paar jaar en dat moest maar voldoende zijn. Af en toe een wandeling, goed, dat deed ik ook wel en ik ben wel altijd actief in mijn vrije tijd maar sporten om het sporten daar heb ik altijd een grote hekel aan gehad. Om nog niet te spreken over die vieze kleedkamers met die permanente zweetlucht. Dat bleef ik ook nog een poosje luidkeels verkondigen aan iedereen die het maar wilde aanhoren.
Mijn dochter was inmiddels wel begonnen met trainen bij een sportschool en ik zag haar sterker en fitter worden. Ze ging ook steeds gezonder eten en deelde recepten en tips over gezonde voeding met mij in plaats van andersom. Ook moedigde ze me tijdens één van onze bezoekjes aan de H&M aan om zo een strakke, glimmende sportbroek te kopen. Want, zo zei ze, als je dat aan doet voel je je meteen al onoverwinnelijk en sportief.
Langzaamaan speelde ik met de gedachte om het toch misschien eens te overwegen om naar zo een zweethal te gaan maar het bleef bij een gedachte. Dat ik mijn lichaam vaker in beweging moest zetten dan dat ene uurtje yoga in de week stond buiten kijf maar dat kon ik toch ook wel thuis doen? Niet dus! Ik nam het me steeds voor maar op één of andere manier bleef mijn yogamatje maar opgerold in de hoek staan en de zeldzame keren dat ik het ding uitrolde en er op ging liggen was ik binnen de kortste keren afgeleid. Zag ik daar nou stof onder mijn bed liggen? En die kast moest ook eens nodig opgeruimd worden! De katten vonden het ook reuzegezellig dat ik op de grond lag.
Intussen werd de gedachte steeds sterker dat ik het best eens kon proberen om te gaan fitnessen, ik kon toch een maandabonnement nemen? Als ik het dan echt stom zou vinden dan kon ik er nog vanaf. Ook zag ik een uitzending waarin hoogleraar Erik Scherder uitlegde hoe bewegen invloed heeft op je vermogen om met stress om te gaan, juist in een week waarin ik wat gespannen was van iets wat zich op mijn werk voordeed. Het gevoel dat ik met dingen wilde gooien of ergens tegenaan wilde schoppen doemde op. Dus schopte ik mijzelf maar naar de Fit for free.
Twee keer in de week ga ik nu en het heeft een verslavend effect op me. Ik durf het bijna niet te zeggen maar ik vind het oprecht fijn om mezelf af te beulen op die apparaten. Mijn dochter heeft gelijk. Zodra ik mijn glanzende spandexje aantrek en op mijn nieuwe sportschoenen richting sportschool fiets voel ik mij sterk en stoer en wanneer ik mijn trainingsschema heb afgewerkt en weer huiswaarts ga betrap ik mezelf erop dat ik een brede glimlach op mijn gezicht heb en me lekker voel. Thuisgekomen bekijk ik mezelf in de spiegel en denk serieus dat ik al iets van buikspieren ontwaar, wat natuurlijk volkomen kul is na vier keer mijn nieuwe thuis bezocht te hebben.
Toch is er wel iets veranderd, mijn houding? Mijn eigenwaarde? Hoe dan ook: ik kom er nu niet meer mee weg om te roepen dat ik niet sportief ben. Dus begeef ik mij twee keer in de week tussen de fitgirls, de alfa-spierbundels die zichzelf na elke dumbbell-lift checken op spieraanwas en ik geniet van het wij-gevoel wat er heerst onder de fitten der aarde. Met mijn dochter als inspiratiebron. Wie had dat ooit gedacht toen ik haar twintig jaar geleden voor het eerst in mijn armen hield.