Een onbezorgde oude dag, zover ben ik nog lang niet, maar ik maak me steeds meer zorgen of het in de nabije toekomst überhaupt nog mogelijk is. Nog nooit heb ik me er zorgen om gemaakt. Ik heb een klein pensioen en ik spaar. En, zo dacht ik altijd, als ik tegen die tijd het met iets minder toe moet dan is dat niet erg. Als gepensioneerde heb je alle tijd om de aanbiedingen van de supermarkten af te lopen en er een moestuintje op na te houden. Maar de vraag is of mijn geld tegen die tijd überhaupt nog iets waard is en of de verzorgingsstaat er dan nog wel is. Daar heb ik nooit zoveel gedachten aan gewijd omdat het er mijn hele leven was en ik er van uitging dat het altijd zo zou blijven.
De maatschappij wordt Amerikaanser, harder, egoïstischer. Zelfs het recht op betaalbaar wonen is niet meer vanzelfsprekend. Door persoonlijke omstandigheden ben ik niet in bezit van een huis met een gigantische overwaarde maar huur ik een bescheiden optrekje voor een flinke prijs. Bovendien vraag ik me af of je nog wel een huis moet bezitten in een gebied wat met gemak ver onder water komt te staan wanneer we zo doorgaan met onze wereld naar zijn grootje te helpen.
Ik lees op social media berichten van leeftijdsgenoten en mensen die ouder zijn dan ik dat ze de jongere generaties verwend vinden. Dat die jonge mensen niet weten wat werken is en vinden dat ze overal maar recht op hebben. Maar is het niet juist mijn generatie die opgegroeid is in de jaren 60, 70 en 80 die zich verwend gedraagt? Zijn het juist niet de mensen van 50 en ouder die zich gedragen alsof ze overal maar recht op hebben? Vakanties, vliegen, wonen, grote lappen dood dier op de barbeque, schoon drinkwater uit de kraan of er zelfs in badderen. Het lijkt zo vanzelfsprekend.
Zelf heb ik twee volwassen kinderen. Ik zie hoe zij, mijn schoonkinderen en de hele vriendenkring gebukt gaan onder prestatiedruk, studieschuld, de angst om geen betaalbare woning te vinden en op je 30e nog bij je ouders op zolder te moeten bivakkeren en de klimaatcrisis. Natuurlijk hebben generaties voor hen zich ook afgevraagd of ze wel een kind op deze wereld moeten zetten. Oorlogen en crisissen zijn er altijd geweest. Maar de dreiging van een klimaatcrisis van dit niveau was er nog nooit. Wat voor een toekomst hebben ze? Hebben ze straks nog een vrije keuze voor een kinderwens of niet. Hoewel ik het degenen die zich willen voortplanten van harte gun om het ouderschap mee te maken, maakt het me angstig om oma of oudtante te worden. In wat voor een omstandigheden groeit zo’n hummel op.
Ik wil het beter maken, er alles aan doen om mijn kinderen een fijne toekomst te geven maar word er zo moedeloos van als ik generatiegenoten de keiharde feiten over het klimaat hoor ontkennen. Het is zo moeilijk om hoopvol te blijven wanneer je ziet dat mensen die alles willen blijven doen waar ze in hun ogen recht op hebben, liever ongegronde social mediaberichten, complottheorieën, doorgedraaide rappers en populistische politici volgen dan de feiten onder ogen te zien. Ik zou voor ze willen gaan staan, ze door elkaar rammelen, de mist uit hun ogen en het vuil uit hun oren willen spoelen. De gangbare media wantrouwen ze maar obscure websites vol spelfouten, in elkaar geknutseld door Fransje op zijn zolderkamer, vertellen volgens hen wel het echte verhaal. Door grote bedrijven gefinancierde klimaatcrisis-ontkennende wetenschappers en door big agro opgehitste boeren worden geloofd maar een onafhankelijke onderzoeker die onweerlegbare feiten op tafel legt wordt weggehoond.
Als Don Quichot blijf ik vechten tegen de desinformatie en deel ik berichten die laten zien dat we harder naar de afgrond gaan dan we in de gaten hebben. Dat een leefbare wereld tussen onze vingers aan het doorglibberen is. Maar ik vraag me steeds vaker af hoe zinvol dat is. Toch blijf ik hopen dat iedereen die denkt dat er een soort complot tegen de mensheid is in gaan zien dat de mensen die het voor het zeggen hebben zwaar overschat worden. Er zijn geen complotten, alleen maar incompetente, narcistische leiders en oneindige domheid.
Onze enige en ergste vijanden zijn machtswellust, geld en egoïsme en de enige wapens die ik heb zijn mijn stem en mijn toetsenbord. Een ongelijke strijd, ik hoor het u zeggen, maar het moment dat ik me erbij neerleg is het moment dat ik mijn lichaam verlaat. Voor die tijd hoop ik nog een beetje als gebocheld stokoud kattenvrouwtje in mijn moestuintje te kunnen schoffelen.