Een reactie plaatsen

IJsbloemen en kruiken

Mijn ouderlijk huis stond in Amsterdam. Wij woonden op de Kruislaan, vlak achter de Jaap Eden schaatsbaan. Voor Amsterdamse begrippen best een flink huis met hoge plafonds en twee grote tuinen. Zeker als je beseft dat mijn ouders daarvoor met vijf kinderen en oma op een kleine verdieping in de Pijp woonden. Een wijk die nu hip en happening is maar die toen toch een minder goede buurt was. Onze nieuwe, directe buurvrouw was niet zo blij met de komst van dat ‘arbeidersgezin’, zoals ze dat met haar zure pruimenmond uitsprak. Haar man was immers een gepensioneerd ambtenaar. Wanneer iemand nu zegt dat hij ambtenaar is, is dat niet per se een aanbeveling maar toen had dat blijkbaar nog status.

Als klein meisje was ik altijd een beetje bang van deze sjieke mevrouw. Als ik er nu op terugkijk denk ik dat zij en haar man vooral erg ongelukkig waren. Het enige wat ze nog hadden op hun bittere oude dag was de schijn van geld en status en daar kwam dat drukke, vrolijke gezin met hun herrie even een streep door zetten.

Het was een heerlijk maar oud huis. Er waren wastafels in de slaapkamers maar geen badkamer. Mijn vader installeerde een douche in de koude gang, onder de trap naar de eerste verdieping. Er was ook nog een tweede verdieping en daar onder het platte dak was mijn kamer die ik eerst nog deelde met een oudere zus en later voor mij alleen had. Het was er hoog en het stak een beetje uit het gebouw. Wind en kou hadden vrij spel. Van isolatie had niemand nog gehoord.

Alleen in de huiskamer was er een gaskachel. Het hele gezin zat in de winter in een kringetje om de warmtebron. We droogden ons na het douchen af en kleedden ons om voor de haard. Er werd huiswerk gedaan, gelezen, gegeten, kortom: bijna het hele leven speelde zich af in die ene kamer. Wanneer het vroor waren de slaapkamers verschrikkelijk koud. Zo erg dat je jezelf kon zien uitademen en op de ramen stonden ijsbloemen aan de binnenkant. Toch heb ik er alleen maar mooie herinneringen aan. Het gezin was liefdevol en de ijsbloemen vond ik altijd magisch. Dat het ijs zulke mooie patronen vormde was voor mij niet te begrijpen. 

Voor het naar bed gaan stond ik nog even voor de kachel om warm te worden om daarna de twee hoge trappen naar boven rennen met twee kruiken onder mijn armen. Mijn ijskoude bed werd al snel warm door de kruik aan mijn voeten en één tegen mijn buik. Het enige wat ik niet leuk vond was dat de oude houten trap, lang nadat ik eroverheen had gelopen, een krakend geluid maakte alsof er iemand naar boven kwam. Er zal een verklaring voor zijn maar nog steeds ben ik er van overtuigd dat er geesten in het huis rondwaarden. In mijn herinnering was er zelfs een voorval dat mijn moeder door twee dames die aanbelden gewaarschuwd werd dat het er spookte.

De komende winter zullen er door de hoge energieprijzen mensen in de kou zitten en met een beetje geluk één kamer kunnen verwarmen. Die mensen wil ik een hart onder de riem steken. Moge er betere tijden voor jullie komen. Maar weet ook, wanneer je kinderen hebt, dat die er later misschien met liefde op terugkijken. Want de zorgzaamheid van een gevulde kruik en de veiligheid van een liefdevol gezin, daar kan niets tegenop.

Afbeelding van https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Window-Frost.jpg

Een reactie plaatsen

Ze tinderden en leefden nog lang en gelukkig

Tinder bestaat 10 jaar. Als het over online daten gaat komen de commentaren al snel dat het veel leuker is om je levenspartner te vinden in een kroeg of de supermarkt. Dat klinkt fantastisch en het zou heel romantisch zijn. Maar zo werkt dat meestal niet. Niet iedereen is een kroegtijger en de meeste mensen zijn in een supermarkt bezig met hun dagelijkse gepruts en niet met het zoeken van een nieuwe liefde. Misschien ligt het aan mij maar het is me nog nooit overkomen dat ik tegelijkertijd met een knappe man per ongeluk dezelfde krop sla wilde pakken en dat er fltsflatsboem een vonk oversprong en we nog lang en gelukkig leefden.

Er wordt nog al eens besmuikt gedaan over Tinderen. Zeker in mijn leeftijdscategorie en meestal door mensen met een rotsvast geloof dat hun eigen relatie tot in de eeuwigheid zal duren. Gevalletje onbekend maakt onbemind. Zelf heb ik er na de scheiding nooit moeilijk over gedaan dat ik online aan het daten was. Ik vind mezelf prima gezelschap hoor maar na 33 jaar samen geweest te zijn met mijn jeugdliefde voelde alleen zijn wel erg alleen. 

Nadat mijn huwelijk eindigde wilde ik niet zomaar in een nieuwe relatie stappen. Ik was nieuwsgierig naar Tinder en had al snel fijne gesprekken en een paar dates. De ene date was leuker dan de andere. Het viel mij op dat veel mannen de verwachting hadden dat ik meteen met ze ging zoenen of het bed in zou duiken hoewel ik daar vanaf het begin meteen duidelijk over was geweest dat ik dat niet zou doen. De verhalen van de man die meteen begon te vertellen hoe goed hij in bed was en wat hij wel allemaal met mij zou doen laat ik hier maar even achterwege. Eén van de mannen waar ik contact mee had noemde Tinder het afvoerputje van het online daten. Misschien klopt dat deels maar diamanten worden soms ook per ongeluk door afvoerputjes gespoeld. Het  is de kunst om de diamanten tussen de vieze resten uit te pikken. 

Mijn huidige partner was die diamant. We hadden hele gesprekken op de app. Op onze eerste date waren we zo intens aan het kletsen dat in het restaurant waar we zaten wel drie keer iemand aan onze tafel kwam vragen of we wat wilden bestellen en wij de slappe lach kregen omdat we nog steeds de kaart niet hadden ingekeken. We waren het meteen eens over muziek, politiek en van alles en nog wat. De klik was er maar ik was niet meteen tot over mijn oren verliefd en wist nog niet zo goed wat ik wilde. Hij heeft mij het tempo laten bepalen en dat was precies wat ik nodig had. Nu hebben we alweer 3,5 jaar een relatie en wonen we 2 jaar samen en we zijn nog lang niet uitgepraat.

Waren we elkaar in de supermarkt tegengekomen? Waarschijnlijk niet. We woonden niet in dezelfde stad en ook al was dat wel het geval geweest dan hadden we elkaar nooit aangesproken, simpelweg omdat we dat beiden nu eenmaal niet zo gemakkelijk doen. Als we al een praatje hadden gemaakt dan waren we uit elkaar gegaan met de gedachte: goh, wat een aardig persoon. In een café waren we elkaar zeker niet tegengekomen om de eenvoudige reden dat we daar nooit kwamen en zeker niet alleen. 

En stel dat ik daar wel naar toe gegaan zou zijn om ‘op jacht’ te gaan. Was ik dan iemand tegengekomen die zo goed bij mij past? Ik weet zeker van niet. Want de mannen die ik leuk vind, houden van samen op de bank een film kijken, knutselen, lezen of samen tuinieren. Supersaai in de ogen van een deel van de samenleving maar ik vind een man die samen met mij lol heeft om de katten aantrekkelijker dan iemand die elke week biertjes staat weg te tikken in de plaatselijke kroeg.

De conclusie is dus dat er bij anderen misschien prinsen en prinsessen op witte paarden door de Albert Heijn  hupsen maar bij de meeste mensen valt dat nogal tegen. Dus zullen we met zijn allen niet meer zo moeilijk doen over de manier waarop we elkaar tegen zijn gekomen? Ik ben in ieder geval blij dat er op die manier in plaats van een paard met prins, een reus in een volkswagenbusje op mijn pad is gekomen.

Credits uitgelichte afbeelding: https://www.flickr.com/photos/stampinmom/

Een reactie plaatsen

Wie is hier nou de verwende generatie?

Een onbezorgde oude dag, zover ben ik nog lang niet, maar ik maak me steeds meer zorgen of het in de nabije toekomst überhaupt nog mogelijk is. Nog nooit heb ik me er zorgen om gemaakt. Ik heb een klein pensioen en ik spaar. En, zo dacht ik altijd, als ik tegen die tijd het met iets minder toe moet dan is dat niet erg. Als gepensioneerde heb je alle tijd om de aanbiedingen van de supermarkten af te lopen en er een moestuintje op na te houden. Maar de vraag is of mijn geld tegen die tijd überhaupt nog iets waard is en of de verzorgingsstaat er dan nog wel is. Daar heb ik nooit zoveel gedachten aan gewijd omdat het er mijn hele leven was en ik er van uitging dat het altijd zo zou blijven.

De maatschappij wordt Amerikaanser, harder, egoïstischer. Zelfs het recht op betaalbaar wonen is niet meer vanzelfsprekend. Door persoonlijke omstandigheden ben ik niet in bezit van een huis met een gigantische overwaarde maar huur ik een bescheiden optrekje voor een flinke prijs. Bovendien vraag ik me af of je nog wel een huis moet bezitten in een gebied wat met gemak ver onder water komt te staan wanneer we zo doorgaan met onze wereld naar zijn grootje te helpen.

Ik lees op social media berichten van leeftijdsgenoten en mensen die ouder zijn dan ik dat ze de jongere generaties verwend vinden. Dat die jonge mensen niet weten wat werken is en vinden dat ze overal maar recht op hebben. Maar is het niet juist mijn generatie die opgegroeid is in de jaren 60, 70 en 80 die zich verwend gedraagt? Zijn het juist niet de mensen van 50 en ouder die zich gedragen alsof ze overal maar recht op hebben? Vakanties, vliegen, wonen, grote lappen dood dier op de barbeque, schoon drinkwater uit de kraan of er zelfs in badderen. Het lijkt zo vanzelfsprekend.

Zelf heb ik twee volwassen kinderen. Ik zie hoe zij, mijn schoonkinderen en de hele vriendenkring gebukt gaan onder prestatiedruk, studieschuld, de angst om geen betaalbare woning te vinden en op je 30e nog bij je ouders op zolder te moeten bivakkeren en de klimaatcrisis. Natuurlijk hebben generaties voor hen zich ook afgevraagd of ze wel een kind op deze wereld moeten zetten. Oorlogen en crisissen zijn er altijd geweest. Maar de dreiging van een klimaatcrisis van dit niveau was er nog nooit. Wat voor een toekomst hebben ze? Hebben ze straks nog een vrije keuze voor een kinderwens of niet. Hoewel ik het degenen die zich willen voortplanten van harte gun om het ouderschap mee te maken, maakt het me angstig om oma of oudtante te worden. In wat voor een omstandigheden groeit zo’n hummel op.

Ik wil het beter maken, er alles aan doen om mijn kinderen een fijne toekomst te geven maar word er zo moedeloos van als ik generatiegenoten de keiharde feiten over het klimaat hoor ontkennen. Het is zo moeilijk om hoopvol te blijven wanneer je ziet dat mensen die alles willen blijven doen waar ze in hun ogen recht op hebben, liever ongegronde social mediaberichten, complottheorieën, doorgedraaide rappers en populistische politici volgen dan de feiten onder ogen te zien. Ik zou voor ze willen gaan staan, ze door elkaar rammelen, de mist uit hun ogen en het vuil uit hun oren willen spoelen. De gangbare media wantrouwen ze maar obscure websites vol spelfouten, in elkaar geknutseld door Fransje op zijn zolderkamer, vertellen volgens hen wel het echte verhaal. Door grote bedrijven gefinancierde klimaatcrisis-ontkennende wetenschappers en door big agro opgehitste boeren worden geloofd maar een onafhankelijke onderzoeker die onweerlegbare feiten op tafel legt wordt weggehoond. 

Als Don Quichot blijf ik vechten tegen de desinformatie en deel ik berichten die laten zien dat we harder naar de afgrond gaan dan we in de gaten hebben. Dat een leefbare wereld tussen onze vingers aan het doorglibberen is. Maar ik vraag me steeds vaker af hoe zinvol dat is. Toch blijf ik hopen dat iedereen die denkt dat er een soort complot tegen de mensheid is in gaan zien dat de mensen die het voor het zeggen hebben zwaar overschat worden. Er zijn geen complotten, alleen maar incompetente, narcistische leiders en oneindige domheid.

Onze enige en ergste vijanden zijn machtswellust, geld en egoïsme en de enige wapens die ik heb zijn mijn stem en mijn toetsenbord. Een ongelijke strijd, ik hoor het u zeggen, maar het moment dat ik me erbij neerleg is het moment dat ik mijn lichaam verlaat. Voor die tijd hoop ik nog een beetje als gebocheld stokoud kattenvrouwtje in mijn moestuintje te kunnen schoffelen.

Een reactie plaatsen

Vaagtaal? Daar vind ik iets van!

In Zomergasten van 14 augustus jl. had de onvolprezen Lieke Marsman het over vaagtaal. Nu wil ik me zeker niet vergelijken met haar maar ook ik trek als een Don Quichot op mijn stokpaardje nogal eens ten strijde tegen de vaagtaal waar ze het over had.

Naast mijn blog-hobby schrijf ik beroepsmatig ook nogal eens wat. Het is daarbij mijn streven om het vooral kort, bondig en goed leesbaar te houden. Dat houdt in: het vermijden van al te technische termen, lange of samengestelde zinnen vereenvoudigen en geen vaagtaal of mode-uitdrukkingen gebruiken. Natuurlijk vind ik het als taalgeneraal en pennenlikker gewoon heel erg leuk om te doen maar de belangrijkste reden is dat ik wil dat iedereen begrijpt wat ik schrijf.

Het gevolg van begrijpelijk schrijven en het kort houden kan zijn dat het lijkt alsof je als schrijver niet kundig genoeg bent of dat hetgeen je doet gemakkelijk is. Dat snap ik heel goed. Adele zingt zo gemakkelijk, als ik haar hoor zingen dan denk ik ook altijd dat ik dat kan. Zolang ik alleen in de privésfeer zing en daar niemand mee lastig val is dat ook helemaal prima. Als ik maar niet echt ga geloven dat ik goed genoeg ben om op het podium van de Ziggo Dome te kunnen staan. Of welk podium dan ook.

Gebruikers van vaagtaal heb je in categorieën. De verdoezelaar, het gewoontedier, de dwaalspoorlegger en de vroege aanvaarder. De verdoezelaar is iemand die de materie niet helemaal beheerst. Door vaagtaal en ingewikkelde termen te gebruiken denkt de verdoezelaar dat te kunnen verbergen. Het gewoontedier denkt dat vaagtaal moet omdat het altijd al zo gedaan werd. Alle beleids-  en managementstukken worden toch altijd in vage en moeilijke bewoordingen geschreven? Dus dan zal het wel zo moeten, toch? 

De dwaalspoorlegger doet bewust moeilijk en schrijft expres onbegrijpelijk omdat als de lezer het wel zou begrijpen er misschien wel weerstand zou kunnen komen. Zowel de dwaalspoorlegger als de verdoezelaar hopen erop dat de lezer niet assertief genoeg is om te zeggen dat ze er geen donder van begrijpen. Ze hopen dat ze nooit uitleg hoeven te geven, zij het om verschillende redenen. En ze komen er meestal mee weg. Vaagtaal werkt als de kleren van de keizer. Velen zijn bang om als dom te worden gezien of als ongeschikt voor hun werk dus vraagt niemand wat er nou eigenlijk staat.

Dan heb je nog de vroege aanvaarder. De vroege aanvaarder vindt het leuk om nieuwe woorden of uitdrukkingen te gebruiken. Niet zelden is een vroege aanvaarder een manager. Hoe dat komt weet ik niet. Het vermoeden is dat het voortkomt uit managementcursussen of omdat je van nieuwe dingen moet houden om een goede manager te kunnen zijn. Waar het ook vandaan komt: menigmaal heb ik Google erbij moeten pakken om op te zoeken wat een in kantoren rondzingend woord betekent. Zo had ik nog nooit het woord ‘gremium’ horen gebruiken totdat het een aantal jaar geleden opeens overal opdook en het te pas en onpas gebruikt werd. Te onpas omdat gebruikers van een woord wat opeens in de mode is nog steeds op zoek zijn naar de klepel van de klok die ze hoorden.

De laatste jaren hoor je ook steeds dat iemand ‘ergens wel iets van vindt’: “Korte broeken op de werkvloer? Daar vind ik iets van!”. Van die uitdrukking krijg ik jeuk op mijn rug, precies op het plekje waar ik net niet bij kan. Het zet bij mij een niet te stoppen gedachtenstroom aan. Wát vind je er dan van? Vertel het me of niet. Doe niet zo samenzweerderig! Het is alsof iemand me een verrassing belooft die over een maand plaats zal hebben. Verras me of niet maar vertel het me niet van te voren. Misschien is het voor jou voorpret maar mij doe je er geen plezier mee.

Als iemand ergens ‘wel wat van vindt’ is het ook nooit positief: “Deze maaltijd, daar vind ik wel iets van. Echt superlekker joh! Mag ik het recept?” Zo werkt dat dus niet. Onbewust zal ik me er zelf ook wel eens schuldig aan maken. Maar wat ik van vaagtaal vind? Dat lijkt me met bovenstaande wel duidelijk. 

2 reacties

Weg met de lifestyle-goeroes!

Omdat ik afscheid moest nemen van mijn blindedarm omdat die ellendeling plotseling besloot te gaan ontsteken, kon ik een poosje helemaal niks. Het herstel viel me niet mee. Als ik iets huishoudelijks wilde doen, iets wilde tillen of 100 meter liep dan werd dat direct afgestraft met buikpijn. Zelfs zitten bleek een hele inspanning dus ook mijn werk moest helaas wachten. Lastig voor een doener zoals ik. Er was dus heel veel tijd om anders in te vullen dan ik gewend ben. Er werden podcasts geluisterd, spelletjes gedaan op een tablet en eindeloos op de socials gesurft. Je moet wat als je half liggend je tijd moet doorbrengen en je hoofd nog vol met watten zit van de narcose. Om toch nog enigszins mijn tijd nuttig te besteden (want o, wee als je eens een keer niet nuttig bent) zag ik het maar als een gedwongen retraite en ik las en luisterde wat goeroes en coaches allemaal te zeggen hadden over leefregels voor een stressvrij leven.

Zo moet je een uur eerder opstaan en mediteren of lezen, yoga beoefenen en daarna een smoothiebowl eten van het fruit dat je zojuist vers gehaald hebt van de biologische markt, of liever nog, geplukt hebt uit je tuin. Je moet van deze wijze mensen ook heel veel bewegen dus in je lunchpauze maak je een wandeling en ‘s avonds ga je nog een rondje hardlopen of sta je in de sportschool. Wanneer je dan een uitstekende maaltijd hebt bereid van verse biologische ingrediënten drapeer je die natuurlijk ook nog heel mooi op je bord met een garnering van kleurrijke kruiden. Dan fotografeer je het geheel en plaats je de foto op Instagram met de hashtag: ’fitgirl’. Tussen alles door moet je natuurlijk je bullet journal bijhouden, je maandplanning op orde hebben en een plan hebben voor je life-goals. Aan het einde van de dag moet je ook een ritueel hebben voor het slapen gaan: na acht uur niets meer eten, een uur voor het slapen gaan geen beeldschermen, uitgebreid in bad en weer mediteren of lezen natuurlijk.

De paniek sloeg toe. Hoe kon ik dat allemaal volbrengen naast mijn fulltime baan? Hoe moest ik mijn tijd indelen om ook aan de eis te voldoen van een gezonde nachtrust van een uurtje of acht? Voor mediteren had ik nu alle tijd maar hoe moest dat straks als ik weer van half negen tot minimaal vijf aan mijn bureau zat gekluisterd? En wandelen terwijl ik tegelijkertijd een supergezonde lunch moest maken én eten? Of nee, die lunch had ik natuurlijk al op zondag moeten ‘preppen’ voor de hele week tussen het bergbeklimmen en in een zweethut zitten door.

Een paar weken voordat ik als nutteloze klomp mens op mijn bank belandde was ik met de sportschool begonnen want er moest inderdaad meer bewogen worden. Hoewel ik er van overtuigd ben dat het goed voor me is ging ik me daar nog niet bepaald beter van voelen en vind ik sporten gewoon niet leuk. In dat opzicht was ik wel even blij met de beste smoes die ik maar kon bedenken om even niet te hoeven gaan.

Dat gezond en met de beste ingrediënten koken, daar ben ik op zich wel van. Maar hoe doe je dat als je naast acht uur werken twee uur met je ochtendritueel bezig bent om nog maar te zwijgen van de tijd die je aan bewegen besteed en ook nog eens een avondritueel moet afwerken.

Naast dit alles heb ik ook nog een partner, twee kinderen, vier katten, familie en vrienden die soms ook wat aandacht van mij willen. Kortom: het is niet te doen en ik kwam tot de conclusie dat ik niet naar de mensen moest luisteren wiens werk het was om te doen alsof dit soort adviezen je leven beter gaan maken. Voortaan zou ik luisteren naar wat ik altijd tegen anderen zeg: “Een mens hoeft in de basis niets, helemaal niets” Dus ik trok een biertje open, vleide me in de armen van mijn partner terwijl hij een film aanzette en een diepe zucht van ontspanning ontsnapte mijn lippen. “Vanavond een pizza bestellen?” vroeg mijn lief.

Een reactie plaatsen

Het geluk achter de littekens

Als je zoals ik al een poosje op de aardbol rondloopt is het knap als je lichaam totaal ongeschonden is. Op mijn lichaam tekenen zich verschillende littekens af. Zichtbare en onzichtbare. Zo heb ik een half maantje op mijn rechterknie en een perfect recht lijntje op mijn pink. Van beiden heb ik geen idee hoe die daar ooit terecht zijn gekomen. Onder mijn onderlip zit ook een kringeltje. Hoe oud ik was toen het gebeurde weet ik niet maar ik herinner me nog wel het moment dat ik vol met mijn mond op een buis van een klimrek viel waardoor mijn tanden zich door mijn lip boorden, auw!

Verder is daar het kleine streepje wat zich goed verborgen houdt in mijn navel. Na twee prachtige kinderen gedragen en gebaard te hebben vond ik het tijd dat mijn lichaam weer van mij alleen mocht zijn. De mogelijkheid voor meer kinderen werd voorgoed afgesloten. In de drang naar weer een beetje meer van mezelf te zijn ging ik een rondje skaten op een mooie zomeravond. Dat liep minder mooi af. Door een richel in de weg kwam ik ten val en mijn voet nam een stand aan die niet gebruikelijk was. Sindsdien loopt er een grote lijn over mijn onderbeen omdat de chirurg alleen op die manier nog wat kon maken van de botten die aan stukken lagen. 

De onzichtbare littekens zijn over het algemeen die op mijn ziel. Littekens die achtergelaten zijn door de oplopende lijst van degenen die mijn leven verlaten hebben. 

Sinds kort telt mijn buik er een aantal littekens bij. Drie streepjes van een centimeter aan de buitenkant en een onzichtbare aan de binnenkant, daar waar ooit mijn blinde darm zat. 

De littekens zijn markeringen in de tijd. Stuk voor stuk herinneren ze me aan de pijn die eraan vooraf ging met als meest recente de helse pijnen van een ontsteking. Toch is de pijn niet het belangrijkste wat de markeringen op mijn lichaam en ziel vertegenwoordigen. Ze staan voor een onbezorgde jeugd waarin gespeeld en ontdekt mocht worden. Het wonder van een nieuw leven en de veerkracht van een vrouwenlichaam om dat nieuwe leven op de wereld te zetten. Maar ook de krachttoer om kinderen groot te brengen en daarnaast jezelf niet uit het oog te verliezen. Mijn ziel is hier en daar gebutst door verlies maar ik herinner me vooral ook de mooie momenten die ik mocht hebben met mijn dode lieverds, toen ze er nog waren. Zoete herinneringen aan liefde, gelach en innige gesprekken. Gelukkig zijn het er veel.

Op het moment dat ik dit schrijf zijn een aantal littekens nog vers. Maar ook die gaan al gepaard met het besef dat ik in een tijd en een land leef waar ik heel snel medische hulp heb gekregen. En wat ben ik een ongelofelijke bofkont met iedereen om me heen die mij aandacht geeft en steunt als het erop aankomt, niet in de laatste plaats mijn lieve vriend. De drie nieuwe streepjes op mijn buik vertellen een verhaal over liefde en geluk. Daar word je toch alleen maar blij van?

Een reactie plaatsen

Dickpics en drogredenen

Het ene na het andere geval van grensoverschrijdend gedrag komt nu naar boven drijven. Zowel mannen als vrouwen reageren op de socials onder berichten over seksueel ongepast gedrag met reacties waar onkunde, gebrek aan empathie, ondoordachtheid en ronduit kwaadaardigheid uit spreekt. De tien meest voorkomende opmerkingen die ik in verschillende variaties tegenkwam heb ik hieronder opgesomd:

  1. Vrouwen zijn ook geen heiligen. Die geven aanleiding.
    Dat vrouwen geen aureooltje en engelenvleugels hebben klopt. Dat ze aanleiding geven is een kwestie van interpretatie. Wat voor een man een teken van seksuele interesse kan lijken is misschien gewoon bedoeld als vriendelijk gebaar. En ook al gaat iemand in zijn blootje midden in een drukke winkelstraat staan, dan nog geeft het jou geen toestemming tot misdragingen.
  2. Vrouwen zetten toch ook sexy, bijna blote foto’s op het internet?
    Jazeker, vrouwen zijn (gek hè) seksuele wezens. Dat geeft nog niemand toestemming om een ongevraagde dickpic te sturen. Als je het zelf leuk vindt dat mensen je blote piemel zien maak dan ook een mooie selfie en plaats het op je eigen Insta. Daarnaast hebben we een probleem dat naaktheid per definitie geseksualiseerd wordt. Naakt kan ook gewoon mooi zijn of praktisch. Bijvoorbeeld een borst waaruit door een baby gedronken wordt is precies dat en is geen geile tiet.
  3. Die vrouwen zijn golddiggers, aandachtsgeil, hoeren, sletten, willen ook alleen maar in de publiciteit door die arme kerels kapot te maken.
    Heb je eindelijk al je moed bijeen geraapt om er wat van te zeggen of aangifte te doen, krijg je dit over je heen. Wie dat zegt heeft er geen idee van met hoeveel schuldgevoel en schaamte het gepaard gaat om aangifte te doen. Het is nooit gemakkelijk en er is angst dat je niet geloofd wordt. Veel vrouwen doen er jaren over om er eindelijk mee naar buiten te durven treden. Juist door onder andere dit soort maatschappelijke veroordelingen van slachtoffers.
  4. Stel je niet zo aan, jankwijven zijn het, vrouwen kunnen ook niks hebben, iedereen is tegenwoordig zo overgevoelig. Je moet gewoon…
    Ten eerste: het is niet aan jou om toestemming te geven hoe gevoelig iemand mag zijn. De één is wat gevoeliger dan de ander. Er zijn mensen die weerbaar zijn en anderen zijn dat wat minder. Ten tweede: dit is een gevalletje, het slachtoffer de schuld geven. Niet iedereen is in staat om adequaat te reageren en je weet de achtergrond van iemand vaak niet. En zelfs het stoerste wijf kan volledig blokkeren door grensoverschrijdend gedrag en niet elke vrouw is een tough cookie met een berg aan levenservaring en een goeie rechtse.
  5. Schieten we niet door, straks mag er helemaal niks meer.
    Klopt! Er mag niks wat grensoverschrijdend is. Knoop dat maar in je oren. Dat was nooit goed ook al liet ‘men’ dat soms oogluikend toe en dat is het nog steeds niet. De mensheid ontwikkelt zich (hoop ik). Wat we als holbewoners deden doen we nu ook niet meer. De oplossing: vragen of je iets mag! Dat doen we bij zoveel dingen. Het zou ook raar zijn als je bij de buren aanklopt, binnen loopt en met de suikerpot de deur uitrent in plaats van te vragen: buurman, mag ik een kopje suiker lenen? Verder blijven er nog genoeg lieve complimenten en aardige gebaren over die wel mogen. Ga maar oefenen op je vaardigheden om op een ongevaarlijke manier te flirten.
  6. Als je een dickpic krijgt dan blokkeer je diegene toch op de socials? Of je nagelt hem aan de sociale schandpaal!
    No shit, Sherlock. Denk je nou echt dat vrouwen die ongewenste piemelkiekjes of schunnige berichten krijgen dit niet kunnen bedenken? Blokken op de socials is zo gedaan. Maar wat doe je als iemand die een machtspositie heeft je op whatsapp ongewenste berichten stuurt? Ook hier wordt het lijdend voorwerp verantwoordelijk gehouden. Die berichten moeten gewoon niet gestuurd worden. Punt en geen komma.
  7. De meeste vrouwen zijn gewoon boos omdat zij nooit een dickpic ontvangen.
    Yeah! Right, geloof je het zelf?
  8. Niet alle mannen zijn zo, een normale man doet zoiets niet.
    Ja en nee. Niet alle mannen sturen dickpics maar het zijn er wel teveel. Niet alle mannen vertonen seksueel grensoverschrijdend gedrag maar het het komt wel te vaak voor. Niet alle mannen zijn verkrachters of moordenaars, gelukkig niet, maar het staat niet op je voorhoofd geschreven hè. Niet alle mannen, maar wel veel te veel vrouwen hebben last van grensoverschrijders. Hoe moet je als vrouw herkennen wie je kunt vertrouwen als zelfs therapeuten, directeuren, coaches, vrienden, ooms en buurmannen over de schreef gaan? In plaats van “niet alle mannen” te roepen zou je als goeie vent ook razend moeten worden op mannen die zich wel misdragen ten opzichte van vrouwen. Boos op die mannen waardoor de meeste vrouwen zich onveilig voelen en waardoor ze jou ook als potentieel gevaar gaan zien. En al gaat het om een onhandige, foute opmerking: spreek je mede-man er op aan!
  9. Vrouwen zijn ook te makkelijk en duiken maar met iedereen in bed.
    Jaha, dûh!: vrouwen zijn seksuele wezens en sommige vrouwen willen veel en vaak seks. Misschien wel perverse seks. Misschien wel met heel, veel bedpartners. Na elkaar, met elkaar en door elkaar heen. Deal with it! Hou eens op met de dubbele moraal dat het van een man o.k. is als hij veel bedgenoten heeft en een vrouw niet deugt als ze hetzelfde gedrag vertoont. Het is 2022! Hier geldt dat alles helemaal dikke prima is zolang de vrouw in kwestie daar zelf zin in heeft. Het geeft nog steeds niemand het recht om haar op seksuele manier te bejegenen zonder haar uitdrukkelijke toestemming. Oplossing: Mag ik…? Vind je het goed als…?
  10. Mannen zijn ook wel eens slachtoffer.
    Ook…wel…eens…ja. De dader is dan meestal een man. Verder is het ook voor die slachtoffers heel erg maar hou eens op met dat whataboutism. Daar gaat het nu even niet over. En het zou zomaar kunnen dat wanneer we toxische masculiniteit aanpakken, de mannelijke slachtoffers daar ook baat bij hebben.

Verder is er de angst dat er valse aangiftes worden gedaan. In dit stuk van one-world wordt de mythe van de valse aangifte ontkracht. 95% van de aangiftes m.b.t. seksueel geweld zijn gegrond. En die 95% is slechts een topje van de ijsberg van alle gevallen van seksueel geweld. Veel wordt niet aangegeven. Het is heel erg voor de 5% vals beschuldigden maar zullen we ons eerst even focussen op het grote aantal slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag? En dan hebben we het nog niet gehad over femicide. Elk jaar zijn er 40 vrouwen die het loodje leggen omdát ze vrouw zijn. Laat dat even tot je doordringen.

Hoe moeten we nu verder? Wat mag er nog wel en hoe bang moet je nu zijn om als man iets verkeerds te doen? Het antwoord is simpel: doe niets waar een ander niet om vraagt of jou toestemming voor heeft gegeven. Wil je iemand troosten en een knuffel geven? Vraag of de ander dat op prijs stelt.  Wil je een ander een compliment geven? Maak een niet-seksueel getint compliment, bijvoorbeeld over iemands smaak. Ben je gezellig met iemand aan het sexten en wil je een prentje sturen van je pielemuis? Gewoon even vragen of het gewaardeerd wordt. En als het antwoord nee is? Dan is het ook nee. 

Stop met in de verdediging te schieten, kijk in de spiegel en ga na of jij wel eens onbewust of bewust de fout in bent gegaan. In plaats van te pruilen dat je niks meer mag: kijk naar de wereld door de ogen van een vrouw. Praat met de vrouwen om je heen en vraag of zij wel eens ongewenst zijn betast in een kroeg of op het werk of na-gesist op straat. Vraag hoe veilig ze zich voelen als ze ‘s avonds laat in een parkeergarage moeten zijn of met de metro mee moeten. Lopen ze met een busje haarlak in hun tas en sleutels in hun hand als ze alleen op straat lopen? Of hoeveel van hun vriendinnen hebben een nare situatie meegemaakt? Ik heb vriendinnen die zonder moeite zo een stuk of 30 voorvallen kunnen oplepelen. Informeer jezelf, pas je gedrag aan en sta naast de vrouwen in je leven op de barricades.

Uitgelichte afbeelding is van Eva Berggren https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Eva_Berggren_-_Balansg%C3%A5ng_01.JPG

Een reactie plaatsen

De bullshit die ‘niet alle mannen’ heet

Het is de ochtend na de uitzending van BOOS over het seksueel overschrijdend gedrag van diverse mannen bij The Voice. Ik ben emotioneel, reageer emotioneel op wat mijn ex zegt op de app en op wat mijn vriend zegt. Beide zijn lieve mannen die het niet in hun hoofd zouden halen om zich te misdragen. Mannen waar een vrouw veilig bij is.

Mijn emotie betreft hen niet maar wel wat ze zeggen, wat er op de socials gezegd wordt. Ik hoor mezelf zeggen dat ik nooit iets ergs op dat gebied heb meegemaakt en tegelijkertijd schieten er beelden door mijn hoofd van situaties waarin ik mij niet veilig heb gevoeld. Een collega die iets te dichtbij kwam, de keren dat ik op straat liep met mijn sleutels tussen mijn vingers en zo kan ik er nog wel een paar opnoemen.

Er zijn mannen die zeggen dat niet alle mannen zo zijn maar hoe moeten vrouwen in godsnaam weten wie er wel goede bedoelingen hebben en wie niet? Wanneer je denkt leuk contact te hebben met je coach of een goede werkrelatie met een collega kan het dus ook gebeuren dat je grenzen worden overschreden. Er zijn therapeuten die grenzen met voeten treden. Het staat niet op het hoofd van een man getatoeëerd wie er deugt en wie niet. Het gevolg is dat je als vrouw dus altijd waakzaam moet zijn.

Mijn emotie betreft ook de suggestie dat vrouwen zich maar moeten leren verdedigen, dat ze melding moeten maken wanneer ze met grensoverschrijdend gedrag te maken hebben. Ik ken er een paar, slachtoffers van misbruik, die er al op zeer jonge leeftijd mee te maken kregen.En dan heb ik het niet over een opmerking die te ver ging. Het zijn vrouwen die er tot op de dag van vandaag, op middelbare leeftijd, nog steeds door geplaagd worden. Bij welk loketje hadden zij zich moeten melden? Als ze, getraumatiseerd en jong als ze waren, het al gedurfd hadden? Als ze het schuldgevoel en de schaamte die ze aangepraat was al van zich af hadden kunnen schudden? 

We kennen ze, alle goed bedoelde adviezen, alle opmerkingen over dat niet alle mannen slecht zijn en dat mannen ook wel eens slachtoffer zijn (waarbij de dader meestal ook een man is). Het is tijd dat we inzien dat het probleem niet bij vrouwen ligt maar dat het een probleem is dat bij mannen ligt. En dat de oplossing ook ligt bij de man. Ook bij de goeierds. Door het ten eerste te onderkennen dat wij als maatschappij een serieuze uitdaging hebben. Door niet meteen in de verdediging te schieten en te roepen dat niet alle mannen zo zijn, door empathie te tonen en door daadwerkelijk een veilige omgeving te scheppen voor iedereen. Ben zo waakzaam als een vrouw noodgedwongen moet zijn. Luister echt naar vrouwen. Signaleer probleemgedrag bij andere mannen en spreek je uit. Ook al lijkt het onschuldig of maakt een andere man ‘maar een grapje’. 

Doe nooit, maar dan ook nooit, aan victimblaming. Het ligt er niet aan dat een vrouw ‘te gevoelig’ is of dat zij zich niet op een juiste manier heeft gekleed. Al staat de meest sexy vrouw in haar blootje midden op de dam in Amsterdam, dan nog moet je je handen thuis en je piemel in je broek houden, tenzij ze jou uitdrukkelijk toestemming geeft.

Het zijn niet alle mannen die dader zijn maar helaas zijn de meeste daders wel man en hebben de meeste vrouwen wel eens iets meegemaakt wat niet deugde. Met als uitschieter dat er jaarlijks gemiddeld 40 vrouwen vermoord worden omdat ze vrouw zijn.

Ik ben hartstikke boos en wil dat alle lieve, goeie, toffe kerels met mij boos zijn. Voor hun dochters, schoondochters, vrouwen, moeders, buurvrouwen en verder alle meisjes en vrouwen. Mijn grootste wens is dat zij onze medestanders zijn in plaats van de last dat we ons ook nog eens tegenover hen moeten verdedigen. Echt! Hoepel op met je #notallmen

Een reactie plaatsen

Kwetsbaarheid en je best doen

We lopen door het bos. De man die ik mijn lief mag noemen en ik. We zijn beiden een beetje te zwaar en brengen veel te veel tijd zittend door. Werk is een grote factor en hobbies zijn in mijn ogen oneindig veel leuker dan sporten. We leggen ons op om, het liefst elke dag, maar toch zeker minimaal 4 keer per week te wandelen. Wandelen in een bos is geen straf: we praten, maken mooie foto’s en wijzen elkaar op leuke vogels (hij) en toffe plantjes (ik).

Het is nog winter en het pad is ruim voorzien van een dikke laag modder waar onze laarzen in vastgezogen worden. Midden op het pad doen een paar dappere grassprietjes hun best om in die taaie zwarte massa omhoog te komen. We kijken ernaar en hebben voor de zoveelste keer bewondering voor de natuur die in al zijn kwetsbaarheid altijd weer een weg zoekt. Want kwetsbaar is zij en de mens kwetst wat af. Maar ondanks die kwetsbaarheid zal, lang nadat de mens is uitgestorven, de natuur het weer overnemen. Er zijn voorbeelden genoeg. Op plaatsen waar de mens het volledig verprutst heeft, overwoekeren planten alles wat de mens heeft voortgebracht en leven dieren in alle rust.

Wij vinden onszelf zo belangrijk maar we betekenen niets. Als wij zo doorgaan zullen we als soort zeker uitsterven. Dat we er op een dag niet meer zullen zijn laat mij koud. Het is de tijd ervoor die mij zorgen baart. Mijn kinderen gun ik nog een fijne toekomst en ook ik wil niet als hoogbejaarde nog op de vlucht moeten omdat het water mijn stokoude enkels heeft bereikt door een sterk verhoogde zeespiegel. Er zijn nu al klimaatvluchtelingen die huis en haard moeten achterlaten. Dat worden er steeds meer. Mensen die net zoals jij en ik zich iets anders bij hun toekomst hadden voorgesteld. Die met wat schamele bezittingen weg moeten van alles wat ze tot dan toe als hun veilige thuis beschouwden. Heb niet de illusie dat het ons niet kan gebeuren.

Als puntje bij paaltje komt zijn wij oneindig veel kwetsbaarder dan de natuur en toch geloof ik nog in onze veerkracht. Maar we moeten wel handelen en bij elke keuze die we maken ons afvragen of het ons op korte termijn genot geeft of op langere termijn geluk brengt. Dat valt niet mee. Ons apenbrein wil genot. Nu dat ene dingetje kopen, dat leuke reisje boeken met een vliegreis die zoveel goedkoper is dan de trein. We kiezen liever voor een politieke partij die ons belooft dat we: ‘gewoon moeten kunnen blijven BBQ-en’ of die ons belooft dat we onze welvaart niet hoeven te delen met mensen die op de vlucht zijn voor honger en oorlog. Het valt ook niet mee. Als toetsenbordklimaatactivist ga ik zelf ook regelmatig de fout in. 

Als we voor genot gaan op microniveau duiken lief en ik na het werk op de bank met een biertje. Maar als we zo doorgaan wacht ons een zekere toekomst van gezondheidsklachten en ontevredenheid over ons almaar groeiende buik. We hebben geen garantie dat ons gewandel geluk gaat brengen en dat we ziekte en andere narigheid buiten de deur kunnen houden maar we doen ons best. Dat is alles wat je kunt doen: je best. Of je nou de wereld of jezelf probeert te redden.

Een reactie plaatsen

Voor niemand prettig

Toen mijn kinderen het huis uit gingen konden ze koken. Dat vond ik belangrijk. Zo nu en dan kregen ze bakjes met eten van thuis mee maar in principe vond ik dat als je zelfstandig gaat wonen dat je dan ook voor jezelf moet kunnen zorgen. Dus geen zakken wasgoed mee naar huis en zelf koken. Beide kinderen hebben de liefde voor lekker eten met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten gekregen dus bij beiden ging dat goed. Na flink wat geëxperimenteer met hippe recepten kwam er de vraag of ik de recepten van thuis wilde opschrijven. Want zoals je moeder de bami maakt is toch altijd het lekkerst. 

Dat viel nog niet mee: van die gerechten die je al jarenlang gedachteloos op tafel tovert, omzetten naar een begrijpelijk recept. De macaronischotel bleek toch ingewikkelder in elkaar te zitten dan ik dacht. Zeker wanneer elke handeling uitgebreid beschreven moet worden omdat het recept gemakkelijk te volgen moet zijn voor een beginnende kok.

Bij de bechamelsaus die er voor nodig was schreef ik dat er goed geroerd moest worden: ‘want anders komen er klontjes in en dat is voor niemand prettig’. Ik was bloedserieus toen ik het schreef maar mijn kinderen lagen in een deuk om dat zinnetje. Sinds die tijd is ‘dat is voor niemand prettig’ een gevleugelde uitdrukking geworden die ook de weg heeft gevonden naar de vriendengroep van de kinderen.

Het tegeltje, inclusief schildpadje rechtsonder

Inmiddels heb ik zelfs een handgeschilderd tegeltje voor mijn verjaardag gekregen met deze spreuk erop. Zo zorgt dat ene stomme zinnetje jaren later nog steeds voor een hoop lol. Het is zo onderkoeld dat het klein leed relativeert. Wanneer je weg wil fietsen en je band is lek of je laat de sauspan uit je handen vallen zodat de hele keuken onder de spetters zit. Alles wordt iets minder erg of zelfs grappig als je kunt denken: dat is voor niemand prettig. Het inspireerde mij zelfs om er een Instagram account voor aan te maken met dezelfde naam. Wil je weten wat er voor niemand prettig is? Volg me dan. En als je zelf een foto hebt van je eigen klein menselijk leed dan kun je een DM sturen.
Het account is: @datisvoorniemandprettig

Het beruchte recept: https://scillie.com/recepten/macaroni-of-lasagneschotel/

%d bloggers liken dit: